De blauwe metselbij (Osmia caerulescens) is een vliesvleugelig insect uit de familie Megachilidae. De wetenschappelijke naam van de soort is voor het eerst geldig gepubliceerd in 1758 door Linnaeus. De blauwe metselbij heeft de status kwetsbaar op de Nederlandse Rode Lijst.

De bij bereikt een lichaamslengte van ongeveer een centimeter en heeft een overwegend oranjerode kleur. De kop en poten zijn zwart. De rosse metselbij vertoont net als andere metselbijen een bijzondere vorm van broedzorg, waarbij de eieren worden beschermd en tevens worden voorzien van een voedselvoorraad.

Osmia bucephala is een vliesvleugelig insect uit de familie Megachilidae. De wetenschappelijke naam van de soort is voor het eerst geldig gepubliceerd in 1864 door Cresson.

Osmia ribifloris is een vliesvleugelig insect uit de familie Megachilidae. De wetenschappelijke naam van de soort is voor het eerst geldig gepubliceerd in 1900 door Cockerell.

Stelis louisae is een vliesvleugelig insect uit de familie Megachilidae. De wetenschappelijke naam van de soort is voor het eerst geldig gepubliceerd in 1911 door Cockerell.

Anthidiellum notatum is een vliesvleugelig insect uit de familie Megachilidae. De wetenschappelijke naam van de soort is voor het eerst geldig gepubliceerd in 1809 door Latreille.

De kleine harsbij (Anthidiellum strigatum, voorheen geplaatst in geslacht Anthidium) is een vliesvleugelig insect uit de familie Megachilidae. De wetenschappelijke naam van de soort is voor het eerst geldig gepubliceerd in 1805 door Panzer.

Het is een typische klokjesbij van ongeveer 4 tot 6 mm met een smalle lichaamsbouw. De soort heeft geen haarbandjes op het achterlijf en is weinig behaard, waardoor ze er helemaal zwart uitziet. De buikschuier van de vrouwtjes is wit. Het onderscheid met de nauw verwante Chelostoma distinctum is het best te zien aan de lengte van de horizontale zone van het propodeum. Bij de kleine klokjesbij is deze langer dan het postscutellum. De mannetjes zijn iets meer behaard, met bruine haren op kop, borststuk en achterlijf. Ze bezitten 2 gepunte stekels op het einde van het achterlijf, de tussenruimte tussen de stekels is groter dan de breedte van een stekel. Op het vijfde sterniet is er een roodbruine haarband.