Probeer gratis
tab list
Picture Insect
Nederlands
arrow
English
繁體中文
日本語
Español
Français
Deutsch
Pусский
Português
Italiano
한국어
Nederlands
العربية
HOME Toepassing Downloaden Veelgestelde vragen
Nederlands
English
繁體中文
日本語
Español
Français
Deutsch
Pусский
Português
Italiano
한국어
Nederlands
العربية
Icon about
Over
Icon about
Algemene info
Icon about
Zoektips
Icon about
Schadelijk of niet
Icon about
Veelgestelde vragen
Icon about
Vergelijkbare insecten
Icon about
Populaire insecten
Triuncina brunnea

Triuncina brunnea

Triuncina brunnea

Een soort van Triuncina

Triuncina brunnea is een vlinder uit de familie van de echte spinners (Bombycidae). De wetenschappelijke naam van de soort is voor het eerst geldig gepubliceerd in 1911 door Alfred Ernest Wileman.

Algemene informatie over Triuncina brunnea
Identificeer insecten in een handomdraai
Maak een foto om insecten direct te identificeren en risico's in te schatten, zodat je snel inzicht kunt krijgen in beetbeoordeling, giftigheid, ongediertebestrijding, gedrag, habitat en tips voor een veilige interactie etc.
Download de app gratis
Rectangle
Kenmerken van Triuncina brunnea
Kleuren
Bruin
Grijs
Habitat
vijg
Larven voedselbronnen
Moerbeibladeren (moerbei), morus alba, morus nigra, broussonetia papyrifera (papiermoerbei), osagedoorn (maclura pomifera)
Bijten/steken
Niet gemeld
Borend insect
Niet gemeld
Bestuiver
Niet gemeld
Pest-etende roofzuchtige
Niet gemeld
Fytofaag
The Triuncina brunnea voedt op planten en veroorzaakt meestal geen grote problemen. Maar als je merkt dat de aantallen groeien moet je actie gaan ondernemen.
Roofzuchtig
Niet gemeld
Bijtend dier of huisdier
Niet gemeld
Soort Monddelen
Rudimentair
qrcode
Img download isoImg download android
Rectangle
Soortstatus van Triuncina brunnea
Het wordt gevonden in Taiwan.
Rectangle
Levenscyclus van Triuncina brunnea
Ei De eerste fase van triuncina brunnea begint als een ei. Deze fase wordt gekenmerkt door de kleine omvang, ovale vorm en de kleur die vaak overeenkomt met de omgeving om zich te camoufleren voor roofdieren. Het ei omhult de zich ontwikkelende larve.
Larve In het larvestadium vertoont triuncina brunnea een snelle groei. De rups heeft een gesegmenteerd lichaam met verschillende kleuren, die kunnen veranderen bij elke vervelling. Het is voornamelijk gericht op het eten om energie te verzamelen voor de volgende stadia.
Pop Tijdens het popstadium is triuncina brunnea omhuld in een pop, waarbij er significante interne transformatie plaatsvindt. De pop blijft grotendeels onbeweeglijk en het uiterlijk kan variëren van eenvoudig tot ornamenteel, wat enige bescherming biedt tegen roofdieren.
Volwassen Uit de pop gekomen, wordt de ontwikkeling van de volwassen triuncina brunnea gekenmerkt door de aanwezigheid van vleugels en functionele voortplantingsorganen. Het lichaam is volledig gevormd en gehard, en de volwassene is mobiel en richt zich op voortplanting.
Rectangle
Volwassen grootte van Triuncina brunnea
2.5 - 3 cm
Rectangle
Roofdieren van Triuncina brunnea larven
Vogels, knaagdieren, parasitaire wespen, parasitaire vliegen
Rectangle
Wetenschappelijke classificatie van Triuncina brunnea
Klasse
Insecten
Icon allow
Classificatie
Vlinders
Icon allow
Familie
Bombycidae
Icon allow
Tips voor het vinden van Triuncina brunnea
Je ultieme gids om insecten te begrijpen
Ontdek de geheimen van insecten levenscycli, habitats, gedrag en observatietips!!
Download de app gratis
Rectangle
Jeugd Habitat van Triuncina brunnea
Bossen en Bosgebieden
Rectangle
Volwassen habitat van Triuncina brunnea
Bossen en Bosgebieden
Rectangle
Hoe kun je Triuncina brunnea aantrekken
Mensen kunnen moerbeibladeren gebruiken, die doorgaans de voorkeursvoedselbron zijn voor Bombycidae-rupsen, om ze te lokken.
Rectangle
Habitatvoorkeuren van Triuncina brunnea in verschillende levensfasen
De larven van triuncina brunnea gedijen doorgaans aan de onderkant van bladeren in loofbossen en geven de voorkeur aan weelderig bladgroen voor voeding. Tijdens het popstadium worden ze vaak in cocons gevonden op beschutte plaatsen zoals boomstammen of bladeren. Om ze te vinden, kan men beginnen met het scannen van het bladgroen van gastbomen op zoek naar larven of het onderzoeken van de bosbodem en kieren in de schors voor cocons. De volwassenen, die nachtdieren zijn, zijn het best te zoeken na zonsondergang wanneer ze actief zijn, vaak rond lichtbronnen of nectarrijke bloemen.
Rectangle
Hoe en waar vind je Triuncina brunnea in verschillende levensfasen?
Ei Triuncina brunnea eieren worden vaak gelegd aan de onderkant van bladeren. Om ze te vinden, inspecteer voorzichtig de bladeren van gastplanten, indien nodig met behulp van een vergrootglas.
Larve Triuncina brunnea larven, of rupsen, kunnen worden gevonden op of in de buurt van hun voedselplanten. Zoek naar aangevreten bladeren en frass (rupsenpoep) om ze te lokaliseren.
Pop Triuncina brunnea poppen kunnen in cocons aan gastplanten zitten of verborgen zijn in de bladafval. Het zoeken op de grond bij gastplanten of voorzichtig graven in de grond kan ze onthullen.
Volwassen Volwassen triuncina brunnea zijn motten die 's nachts kunnen worden aangetrokken door lichtbronnen. Het gebruik van een lichtval of eenvoudigweg observeren rond verlichte portieken kan helpen bij het lokaliseren van deze volwassenen.
Zijn Triuncina brunnea schadelijk?
Je complete ongediertebestrijdingsgids
Ontdek effectieve tips voor het voorkomen en verdelgen van ongedierteplagen om ongedierte uit de buurt van je huis te houden.
Download de app gratis
Veelgestelde vragen die mensen ook stellen
Krijg snel antwoord op je vragen over insecten
Maak een foto voor onmiddellijke insectidentificatie en antwoorden over beten, giftigheid, ongediertebestrijding, gedrag, habitat en veiligheidstips!
Download de app gratis
Meer insecten die vergelijkbaar zijn met Triuncina brunnea
Ernolatia moorei
Ernolatia moorei

Ernolatia moorei is een vlinder uit de familie van de echte spinners (Bombycidae). De wetenschappelijke naam van de soort is voor het eerst geldig gepubliceerd in 1865 door Frederick Wollaston Hutton.

Lees meer
Arrow
Zijdevlinder
Zijdevlinder

De zijdevlinder is oorspronkelijk een nachtactieve vlinder. In de loop van de tijd is deze echter volledig gedomesticeerd en heeft hij zich aangepast aan het dag- en nachtritme van de kwekerijen waarin de dieren opgroeien. De vlinder kan zich niet meer in de natuur handhaven en is afhankelijk van de mens voor voedsel en een geschikte leefomgeving. De volwassen vlinders, imagines (ook wel imago's) genoemd, kunnen niet vliegen omdat hun vleugels rudimentair zijn, en ze laten zich gemakkelijk hanteren. Ook de rupsen zijn gewend aan mensen en verbergen zich niet.

Lees meer
Arrow
Andraca bipunctata
Andraca bipunctata

Andraca bipunctata is een vlinder uit de familie van de gevlamde vlinders (Endromidae). De wetenschappelijke naam van de soort is voor het eerst geldig gepubliceerd in 1865 door Francis Walker.

Lees meer
Arrow
Andraca yauichui
Andraca yauichui

Lees meer
Arrow
Andraca olivacea
Andraca olivacea

Andraca olivacea is een vlinder uit de familie van de gevlamde vlinders (Endromidae). De wetenschappelijke naam van de soort is voor het eerst geldig gepubliceerd in 1927 door Matsumura.

Lees meer
Arrow
Olceclostera angelica
Olceclostera angelica

Olceclostera angelica is een vlinder uit de familie van de Apatelodidae. De wetenschappelijke naam van de soort is voor het eerst geldig gepubliceerd in 1864 door Augustus Radcliffe Grote.

Lees meer
Arrow
Trilocha varians
Trilocha varians

Trilocha varians is een vlinder uit de familie van de echte spinners (Bombycidae). De wetenschappelijke naam van de soort is voor het eerst geldig gepubliceerd in 1855 door Francis Walker.

Lees meer
Arrow
Ocinara albicollis
Ocinara albicollis

De soort komt voor in het Afrotropisch gebied.

Lees meer
Arrow
Andere populaire insecten
Blauwzwarte houtbij
Blauwzwarte houtbij

De blauwzwarte houtbij wordt twee tot bijna drie centimeter lang en is alleen al aan de grootte te herkennen. ook de kleur is opmerkelijk voor een bij; zwart met een sterk iriserende paarse glans. Met name in het zonlicht lijkt het insect eerder paars dan zwart van kleur, vooral de vleugels. Op de foto is deze kleur echter niet goed te zien. Het lichaam is vrij sterk behaard, vooral de poten, en de twee antennes hebben een duidelijke knik. Mannetjes zijn van vrouwtjes te onderscheiden door een lichter deel aan de bovenzijde van de antennes.

Lees meer
Arrow
Gewone komkommerspin
Gewone komkommerspin

De naam van de gewone komkommerspin (Araniella cucurbitina) komt vanzelfsprekende van de duidelijk felle geelgroene kleur van de spin. De kleur van de spin verandert samen met de geslachtsrijpheid en de seizoenen. Zo zijn ze vaak in de herfst, als ze nog niet geslachtsrijp zijn, bruin en rood. In het voorjaar krijgen ze pas de groene komkommerkleur.

Lees meer
Arrow
Europese zwarte schorpioen
Europese zwarte schorpioen

De schorpioen is 35 tot 45 mm lang. De soort komt voor in Noord-Afrika en Zuid-Europa, maar is ook enige keren in Nederland gevonden. De schorpioen is te herkennen aan het zwarte lichaam, de gele poten en de gele angel. Van de drie soorten schorpioenen die in Frankrijk voorkomen (Buthus occitanus, Euscorpius flavicaudis en Euscorpius carpathicus) is dit verreweg de algemeenste die bv vaak in zomerhuisjes in Zuid- Frankrijk wordt gezien. De steek is pijnlijk, maar niet gevaarlijk, vergelijkbaar met die van een bij of wesp.

Lees meer
Arrow
Spinduizendpoot
Spinduizendpoot

De potenparen aan de achterzijde zijn langer dan die aan de voorzijde. Het voorste potenpaar is zeer kort, het achterste paar is juist zeer lang en dun; deze twee laatste poten dienen als tastorgaan. Ook de antennes zijn zeer lang en dun, waardoor de voor- en achterzijde wat op elkaar lijken. De ogen van het dier zijn echter goed te zien. Soorten uit de orde Scutigeromorpha hebben als enige van alle duizendpotigen samengestelde ogen, die beter zijn ontwikkeld. De kleur is lichtbruin tot bruingrijs, op de bovenzijde zijn drie donkere lengtestrepen zichtbaar. De lengte is ongeveer 2,5 tot bijna 4 centimeter.

Lees meer
Arrow
Groene schildwants
Groene schildwants

De groene schildwants is geheel groen van kleur en heeft in tegenstelling tot veel gelijkende wantsen geen duidelijke tekening. De vlies-achtige vleugelpunten van de voorvleugels, aan de achterzijde van het lichaam, zijn bruin, de onderzijde van het lichaam is meer bruinrood van kleur. De bovenzijde van het lichaam heeft soms onopvallende vlekjes of iets lichtere delen maar deze zijn nooit erg geprononceerd en verschillen per individu. De gehele bovenzijde is voorzien van kleine putjes, die van enige afstand niet te zien zijn. De wants kan van kleur veranderen, exemplaren die in winterslaap gaan kleuren bruin. Met hun normale groene kleur zouden ze te veel opvallen in de scheuren in bomen waar ze overwinteren. Zodra de wants in de lente ontwaakt en actief wordt, kleurt het lichaam binnen enkele weken weer groen. Dit verschijnsel van een groene 'zomerkleur' naar een bruine 'winterkleur' komt ook voor bij andere insecten zoals de groene gaasvlieg (Chrysoperla carnea). De groene schildwants heeft net als alle schildwantsen een enigszins (wapen)schild- achtige bovenzijde van het lichaam waaraan de naam 'schild'wantsen te danken is. De wants bereikt een totale lichaamslengte van 12 tot 14 millimeter waarbij de vrouwtjes iets groter worden dan de mannetjes. Het lichaam van de wants lijkt uit één geheel te bestaan maar is net als alle insecten verdeeld in drie delen; de kop (A), het borststuk of thorax dat de poten en vleugels draagt (B) en ten slotte het achterlijf of abdomen (C). De voorzijde van de kop wordt de clypeus genoemd (1), de kop draagt twee duidelijke antennes (2) die altijd vijf geledingen hebben waarbij opvalt dat de laatste twee verbreed en roodbruin van kleur zijn. Aan de zijkanten van de kop zijn de ogen gelegen (3). Achter de ogen, tegen de rand van het halsschild, zijn twee enkelvoudige ogen of ocelli gelegen. Deze zijn klein maar doordat ze een roodbruine kleur hebben steken ze af tegen de verder groene kop zodat ze goed te zien zijn. Het halsschild (4) is relatief groot en beschermt een deel van de kop. Het is voorzien van vele kleine putjes die een donkere kleur hebben, aan de voorzijde is het halsschild voorzien van twee gespiegelde gladde lijnen die een oog-achtige vorm hebben. Het scutellum of schildje (5) is bij de meeste wantsen erg klein maar de schildwantsen hebben juist een vergroot scutellum dat een deel van het achterlijf bedekt. Achter het scutellum zijn de vleugels gelegen, net als alle vliegende insecten heeft de wants een paar achtervleugels en een paar voorvleugels. De voorvleugels zijn net zoals bij de kevers verhard, echter het achterste deel van de vleugel van wantsen is vliezig en half doorzichtig. Bij kevers zijn de voorvleugels geheel verdikt en worden dekschilden of elytra genoemd. Omdat bij wantsen zoals de groene schildwants de vleugel slechts deels is verdikt worden ze hemi-elytra genoemd wat halfverhard betekent. De hemi-elytra bestaan uit verschillende delen, die gescheiden worden door aderen. Het verharde deel van de voorvleugels bestaat uit een drietal vlakken die van de binnen- naar de buitenzijde worden aangeduid met de clavus (6), het corium (7) en het embolium (8). De vliezige achterzijde van de voorvleugels wordt het membraan (9) genoemd. Bij schildwantsen steekt de rand van het platte achterlijf aan weerszijden uit onder de vleugels. Het achterlijf bestaat net als alle insecten uit rug-en buikplaten die respectievelijk tergieten en sternieten worden genoemd. Deze zijn aan de randen voorzien van een rij platen die wel met laterotergieten (10) worden aangeduid. Het geheel aan laterotergieten wordt het connexivum genoemd, het connexivum zorgt in belangrijke mate voor het wapenschild-achtige silhouet van schildwantsen. De poten van de wants zijn typisch insectachtig, de poot is middels de heup of coxa aan het lichaam verbonden, de heup is op de afbeelding niet te zien. De dij of het femur (14) is het breedste deel van de poot, na de dij volgt de scheen of tibia (13), dit is het langste deel van de poot. De scheen draagt ten slotte de tarsus of voet (12), deze is geleed en bestaat uit meerdere tarci. Het laatste deel draagt twee kleine klauwtjes (11). De pootuiteinden zijn net als de antennes roodbruin gekleurd. Op de afbeelding rechts zijn verschillende lichaamsdelen van de wants aangegeven met pijlen; gele pijlen geven de stigmata of ademopeningen aan, de rode pijl geeft de geurklier tussen de middelste en de achterste poten aan. De groene pijl wijst naar het labrum, de blauwe pijl naar de zuigsnuit of rostrum. De nimfen doen keverachtig aan door het ronde lichaam, zie voor de beschrijving van de nimfen onder voortplanting.

Lees meer
Arrow
Roodwitte celspin
Roodwitte celspin

De lengte is ongeveer 11 - 15 mm voor de vrouwtjes. De mannetjes zijn half zo groot. De pootspanwijdte van vrouwtjes is maximaal 2 cm, die van mannetjes 1 cm. De kop heeft zes enkelvoudige ogen waarmee de spin vanwege de nachtactieve levenswijze zeer slecht kan zien. Het kopborststuk is bruin tot roodachtig, het achterlijf is wit tot witgeel. Het lichaam heeft korte pootjes waardoor de spin niet hard kan lopen. Hier heeft het dier niet al te veel hinder van, want de favoriete prooi, de pissebed, is ook niet snel. De kaken en de giftanden zijn tamelijk groot, bij het vrouwtje tot wel 0,5 cm. De kaken zijn enorm krachtig zodat ze met gemak door het pantser van een pissebed kunnen snijden.

Lees meer
Arrow
Eratigena duellica
Eratigena duellica

Eratigena duellica , de gigantische huisspin, is een soort trechterwever in de spinnenfamilie Agelenidae. Het wordt gevonden in Canada, de Verenigde Staten en Europa. De verwante soort Eratigena atrica wordt ook wel de Reuzen huisspin genoemd. Eratigena atrica werd in 2013 overgebracht van het geslacht Tegenaria. Het werd beschouwd als dezelfde soort als Eratigena atrica tot 2018, toen Eratigena duellica, Eratigena saeva en Eratigena atrica als afzonderlijke soorten werden hersteld.

Lees meer
Arrow
Kerkzesoog
Kerkzesoog

De kerkzesoog of Florentijnse muurspin (Segestria florentina) is een spin uit de familie zesoogspinnen (Segestriidae).

Lees meer
Arrow